100 jaar Boerenleenbank / Rabobank Langenboom

De cirkel is weer rond. De bank die ruim 100 jaar geleden in Langenboom begon in een klein kamertje, is weer teruggekeerd naar een klein kamertje. En toch …. is er heel veel veranderd.

Friedrich Wilhelm Raiffaisen.

Rond 1840 was het niet alleen in Nederland een slechte tijd voor vele boeren, maar ook in Duitsland was dat het geval. In 1845 werd de 27 jarige Friedrich Wilhelm Raiffaisen burgemeester van een aantal dorpjes in het Westerwald, in de buurt van de Rijn bij Koblenz. Hij wilde eigenlijk beroepsofficier worden, maar door een ernstige oogziekte, moest hij de dienst verlaten. Al snel tijdens zijn burgemeesterschap kwam hij in aanraking met de grote nood van de boeren. Hadden zij wat geld nodig dan kon men vaak alleen terecht bij woekeraars, die een hoge rente rekenden en bij niet betalen werd al snel de boerderij voor een prikkie door hen aangekocht. Ook de prijzen werden door handelaars bepaald, en die was altijd zeer laag. Toen rond 1846 er ook nog eens hongersnood uitbrak vanwege slechte oogsten en een aardappelziekte, begon Raiffaisen na te denken over een blijvende oplossing. Natuurlijk was er de liefdadigheid, maar dat was een tijdelijke voorziening.

Vanuit zijn jeugd kende hij nog de spreuk: “Het is de roeping van de sterke de zwakke te helpen zichzelf te helpen”. Hoe kon hij dat nu vorm geven? Hij riep het Armencomité bijeen en legde hen het volgende voor: “Een mens alleen kan niets, pas velen samen hebben de kracht het schijnbaar onmogelijke te realiseren. Mijn plan is om leningen te verlenen aan arme boeren die een schuld willen aflossen, of pootaardappelen, zaaigoed of een koe willen kopen of een stukje land. Nu moeten ze daarvoor woekerrentes betalen. “En bij wie wil je dat lenen?”, was daarop de vraag. Ik denk niet aan lenen bij een woekeraar, maar …. aan jullie. Indien jullie allemaal aan het Armencomité zoveel geld ter beschikking stellen als je kunt missen en als ook andere welgestelde mensen in de dorpen dat doen, dan kunnen daarmee leningen verstrekt worden. “En wie zal voor de terugbetaling borg staan? (Toentertijd werkte men bij leningen altijd met iemand die borg moest staan voor de terugbetaling). Het gaat om wederzijds vertrouwen. Degenen die de lening ontvangen zijn ook boeren, jullie kennen ze. De gezamenlijke leden zijn ieder hoofdelijk aansprakelijk en staan garant.”
Raiffaisen wist hen er van de overtuigen, dat de kans dat ze zouden moeten bijbetalen zeer klein was. Na enige aarzeling ging men akkoord. Spoedig kwam het eerste geld binnen en konden de eerste leningen verstrekt worden Het systeem bleek zeer goed te werken. Spoedig kwamen er ook in andere dorpen soortgelijke “hulpverleningsverenigingen “ tot stand.

Nederland

Toen Raiffaisen in 1888 overleed, waren ook in Nederland de omstandigheden op het platteland slecht. De boeren hadden het erg moeilijk, vooral omdat de prijzen van landbouwproducten ingestort waren, door de invoer van goedkoop Amerikaans graan. De landbouw verkeerde in een crisis. Een van de problemen bleek dezelfde te zijn als Raiffaisen in het Westerwald was tegengekomen, de kredietmogelijkheden voor de boeren waren zeer beperkt. Banken waren er alleen in de steden en de boeren in afgelegen dorpjes waren voor hen niet interessant. Waar moest de boer heen, die door tegenslag tijdelijk in geldnood raakte? Hij raakte vaak in handen van opkopers, die van zijn benarde positie misbruik maakten en voorschotten verstrekten tegen woekerrente. Een wurggreep, waaraan de slachtoffers zich moeilijk konden onttrekken. In de Graafsche Courant uit die jaren is terug te zien, dat er ook boerderijtjes te koop stonden in Langenboom, die vanwege schulden geveild moesten worden.

Oprichting Boerenbond Langenboom

Pater Gerlacus van den Elsen, afkomstig uit Gemert en nog familie van onze pastor Toon van den Acker, was hier in het bisdom ’s-Hertogenbosch de grote aanjager van het stichten van Boerenbonden en Boerenleenbanken. In 1906 ging hij ook in Langenboom “den boer op” om hier de actie te ondersteunen. Bijgaand artikeltje uit de Graafsche Courant van zaterdag 20 januari geeft dit aan.

 

Het klaslokaal aan de Eikenlaan was stampvol, om half zes waren alle stoelen en banken al bezet, velen moesten staan. Pater W. van Os van het Langenboomse Dominicanenklooster heette hem welkom en hield een korte inleiding. Gedurende vijf kwartier wist G. van den Elsen, de boerengeneraal, de toehoorders te boeien en vele vragen te beantwoorden. Hierna werd overgegaan tot de oprichting van de Boerenbond. Een toehoorder, J.A. van Wichen, hij moet uit Escharen gekomen zijn, want na afloop voert hij per bootje weer over de Beerse Overlaat, heeft een kort verslag van de bijeenkomst geschreven.

Start Boerenleenbank

Het bestuur van de Boerenbond had eerst de handen vol aan het op poten zetten van de eigen vereniging, maar al spoedig werden voorbereidingen getroffen voor een Leenbank. Tijdens de oprichtingsvergadering op 10 november 1907 werden de concept statuten geaccordeerd en ook meteen naar de koningin gestuurd ter goedkeuring. Die Koninklijke handtekening kwam al na 14 dagen. In het eerste bestuur werden gekozen de heren Henk Kuijpers (directeur oftewel voorzitter), Leonard Arts (onderdirecteur), Eduardus Bens, Gerardus Evers en Johannes Jordens, terwijl de Raad van Toezicht werd gevormd door de heren Petje v.d. Hagen (voorzitter), H. van Bakel en Jan Smits. Als geestelijk adviseur trad vanzelfsprekend Pater van Os op. Tenslotte werd als kassier benoemd Ant. Van Gaal, die ook als eerste lid op 8 januari 1908 toetrad. Op die datum werd het ledenregister getekend en traden 65 personen toe. Een drietal nieuwe leden was de schrijfkunst niet machtig en tekende met een kruisje. Aan het lidmaatschap werden wel een paar voorwaarden gesteld. Zo was “vereischt, dat men godsdienst, huisgezin en eigendomsrecht en Christelijken zin als de grondslagen der samenleving erkenne en zijn gedrag daarnaa regele en dat men lid zij van den Boerenbond”. In totaal zouden er tot 1995 maar liefst 818 leden toetreden. De voorwaarden waren toen allang aangepast.

In zijn boerderij aan de Schaapsdijkweg 15 kreeg kassier Van Gaal een brandkast staan en met een jaarsalaris van f. 25,- ging hij van start. Tijdens de eerste gecombineerde vergadering van bestuur en raad van toezicht op 9 februari 1908 werd aan vier leden een voorschot toegekend, waarvan één van f. 150,- voor de aankoop van een koe. In het eerste jaar werden 21 spaarbankboekjes geopend, waarop in totaal f. 14.000,- werd ingelegd. Aan 11 boeren werd een krediet verstrekt van totaal
f. 11.000,-. De kop was eraf. Langzamerhand raakte men er aan gewend het geld niet te sparen in “de oude sok”, maar dat het ook veilig was bij de bank. Ondanks een subsidie van f. 25,- van de Boerenbond, werd het eerste boekjaar afgesloten met een verlies van f. 23,19. Een verlies is daarna nooit meer voorkwam, integendeel, er werd een aardige reserve opgebouwd.

Kassier Jan Arts

In 1913 vertrok kassier Ant. van Gaal naar Schaijk. Door de leden werd hierop als kassier gekozen Jan Arts, de Logtse Jan. Hij woonde aan de Zeelandseweg 1 en vanzelfsprekend werd de bank daarop in diens boerderij gevestigd. Wanneer was de bank open? Eigenlijk van de vroege ochtend tot de late avond. Wie de kassier nodig had, ging gewoon naar hem toe. Dat kon wel eens lastig zijn en daarom verzocht de kassier tijdens een algemene vergadering de leden om altijd rond het middaguur te komen, anders moest hij te vaak het werk op het veld in de steek laten.

 

Statuten

Onder leiding van directeur (zo werd toen de voorzitter genoemd) H. Kuijpers werden in 1916 de statuten aangepast. Hieruit blijkt, dat de kassier geen herbergier mocht zijn en dat de zittingen niet in een herberg mochten worden gehouden. Verder moest de inleg van spaargeld minimaal een kwartje zijn. Het was in die jaren verplicht de algemene vergadering te bezoeken. Wie niet verscheen en geen gevolmachtigde had gestuurd, kreeg een boete van een dubbeltje. In 1917 weigerden 4 leden die boete te betalen en werden daarop ontzet als lid. De vergaderingen werden voortaan gehouden in het nieuwe Bondsgebouw of Patronaat en hiervoor betaalde men jaarlijks een zaalhuur van f. 15,- aan de paters Dominicanen.

Stormramp

Binnen 5 minuten verwoestte een vreselijke stormramp op maandag 10 augustus 1925 vele boerderijen. Daarnaast werd de kerk van haar grondvesten omhooggetild en onherstelbaar beschadigd. Ook het klooster werd zwaar beschadigd. Op dinsdag18 augustus kwam koningin Wilhelmina zich persoonlijk op de hoogte stellen van de ravage. Dank zij de hulp uit alle delen van het land kon snel met de wederopbouw begonnen worden. Dank zij de financiële steun van velen, behoefde er niet veel extra geleend te worden. Er werd zelfs zoveel gecollecteerd, dat het klooster herrees met een verdieping extra. In 1928 vond de electrificatie van Langenboom en de Lage Peel plaats. In verband hiermee vroegen 28 leden van de bank een voorschot van f. 150,= aan, die in 10 jaar zou worden afgelost.

Op 20 april 1933 werd het zilveren jubileum gevierd. Uiteraard startte de feestdag met een H. Mis, waarna een uitgebreide koffietafel volgde met aansluitend de feestvergadering, waarbij sigaren en sigaretten in glazen op de tafel stonden. Het duurde meestal niet lang, of de lucht was bedwelmd met rook. Toch was het geen beste tijd, de crisis had toegeslagen en ook bij de bank was dit duidelijk te merken aan de ingelegde gelden en de zeer beperkte investeringen, die zwaar terugliepen. Om de ellende wat te verzachten werd er voor de kermisdagen flink wat geld opgenomen. Daar werd kermis van gevierd, maar ook ponden soep- en braadvlees van gekocht, want de familie kwam “op de kermis”.

Bestuur Boerenleenbank voor café Bens: 1932 Zilveren jubileum

Staand: Jan Jans - Martien Bongers - Knellis van Bakel - H. Peeters en Marinus vd Lokkant

Zittend: Jan Arts (Kassier) - Verbeeten (inspecteur Centrale bank) - Pater van Os - Leonard Arts - Coos van Duijnhoven en Hannes vd Linden 

In 1939 werd f 50,- geschonken voor een op te richten kruis langs de weg in de parochie Langenboom. Wel werd daarbij bedongen, dat voor een eventueel op te richten kruis in Escharen hetzelfde bedrag beschikbaar zou worden gesteld.

Kassier Koos Arts

In 1943 overleed in mei Jan Arts. Hij voelde zijn einde naderen en enkele maanden tevoren was zijn oudste zoon Koos als kassier gekozen. In verband met de oorlogshandelingen kon de Boerenleenbank pas op 15 april 1945 vergaderen over het boekjaar 1943. Van het behaalde resultaat werd f. 100 gegeven aan het Wit-Gele kruis, zowel te Langenboom als Escharen, de RKJB en de beide Boerinnenbonden ontvingen f 25. Enkele jaren krijgt ook het Orgelfonds een donatie. Later ook het Instrumentenfonds van Amicitia en de Bond Ouden van Dagen. In 1946 werd afscheid genomen van de 73-jarige pater Van Os als geestelijk adviseur vanwege gezondheidsredenen. Al die jaren had hij met straffe hand veel geregeld. Tot zijn overlijden in 1948 bleef hij het bestuur met raad en daad bijstaan

Een belangrijke gebeurtenis voor de bank was de geldzuivering in oktober 1945 geweest. ‘s Avonds werd afgekondigd, dat al het geld niets meer waard was. Iedereen kreeg één tientje, het tientje van Lieftinck. Via de Boerenleenbanken moest al het geld ingeleverd worden. Dat waren drukke tijden, maar zo werden niet alleen boeren, maar ook anderen bij de bank betrokken en werd het een bank voor alle inwoners.

Escharen zelfstandig

Vele mensen uit Escharen waren vanaf het begin lid van de leenbank, want ze was gestart als Boerenleenbank voor de beide dorpen. Toen in 1942 de gemeente Escharen werd opgeheven en Langenboom bij Mill werd gevoegd, kwam er ook in de Boerenleenbank een scheiding tot stand. Vrij snel na de oorlog werd in Escharen een eigen Boerenleenbank opgericht. Het ledental liep hierdoor terug van 192 naar 150. Tot een twist kwam het over de buurtschappen de Maurik en Lage Hei. Deze behoorden tot de parochie Escharen en daarom moesten ze daar ook bij de bank behoren. De Centrale Bank in Eindhoven moest als scheidrechter gaan optreden en nadat Pastoor Bruens zijn volle gewicht in de strijd had geworpen, werden de Maurik en de Lage Hei tot het werkgebied van de bank in Langenboom verklaard.

Nieuwe plaats

Nadat de bank in 1951 was verhuisd naar het pand Dorpsstraat 55, kocht kassier Koos Arts in 1954 het huis aan de Dominicanenstraat 28. (Nu bewoond door dokter J. Boesten). Dat betekende opnieuw een verhuizing. Het bestuur besloot zelf de handen uit de mouwen te steken en de grote brandkast naar het nieuwe pand te transporteren. Dat lukte, maar wel moest een raamkozijn met ankers en al verwijderd worden, voordat de brandkast op haar nieuwe plaats stond. Wat betreft de zittingsuren werd in 1959 medegedeeld: “De zitdagen zijn maandag en donderdag den gehelen dag en verder elken dag bij thuis zijn van de kassier. De keuken diende als wachtruimte. Koos was een zeer muzikaal persoon en speelde daarom mee in de fanfare, waar hij tevens bestuurslid

Bestuur Boerenleenbank in 1947:  40 jarig jubileum

Staand: Harrie Wijdeven - Wim de Klein - Koos Arts (kassier) - Wim Bens - Martien Braks en Jan vd Linden

Zittend: burg. Van Nispen tot Sevenaar - Pastoor Bruens - Coos van Duijnhoven - Pater van Os - Martien Bongers en Knellis van Bakel

 

en een tijdje dirigent was. Daarnaast heeft hij vele jaren het orgel in de kerk bespeeld.

Tijdens de Algemene Jaarvergaderingen waren de meeste leden aanwezig, want niet alleen kregen ze bij afwezigheid een boete, maar daarnaast waren er altijd vrije consumpties en ook dat trok. In 1956 was Coos van Duijnhoven al 25 jaar voorzitter van de Raad van Toezicht. Hij leidde ook steeds alle vergaderingen. De leden van het bestuur en de RvT kregen f. 2,50 presentiegeld per vergadering. Soms kwamen bestuursleden tussentijds bij elkaar en dan werd er soms vergaderd in het varkenshok, want wat er besproken werd, moest geheim blijven en aan de keukentafel luisterden kleine oortjes mee.

Geestelijk adviseur

De laatste geestelijk adviseur was pastoor Hoenselaars, die in 1956 aantrad. De geestelijk adviseur van de bank was beslist geen erebaantje. De Eerwaarde Heren hadden behoorlijk wat in het melk te brokkelen en er werden felle discussies gevoerd. Het geestelijk adviseurschap werd kort na zijn vertrek in 1964, zoals ook op andere plaatsen, afgeschaft.

Gouden Jubileum

Op feestelijke en waarlijk indrukwekkende wijze werd op dinsdag 13 mei 1958 het 50-jarig bestaan van de boerenleenbank gevierd. ’s Morgens om half negen zat de kerk vol met leden en hun vrouwen en uiteraard genodigden. Hierna stak men de weg over en werd er genoten van een Brabantse koffietafel in de zaal van Jo Bens. Aansluitend volgde de officiële feestvergadering. In de zaal van Piet van Duijnhoven werd ’s avonds de feestdag besloten met een optreden van het cabaretgezelschap H. van den Bosch uit Tilburg.

Een eigen nieuw gebouw

In 1963 ontvangen het Thomasgilde en de LOC ieder f. 50 als donatie. Ook treedt dan Coos van Duijnhoven na 32 jaar af en ook Martien Braks neemt na 20 jaar afscheid. In 1966 verlaat Martien Bongers na een lidmaatschap van 41 jaar het bestuur. Doordat de werkzaamheden steeds meer toenamen, had de kassier dringend assistentie nodig. Op 1 augustus 1963 trad daarom mej. M. Verbruggen in dienst. Langzamerhand werd het duidelijk, dat er een eigen bankgebouw moest komen.

 

In 1964 vraagt Harrie Bongers hoe ver het stond met de plannen voor het bouwen van een nieuw bankgebouw. Voorzitter Wim de Klein kan alleen nog maar mededelen, dat er over gesproken wordt. Het zou dan ook nog duren tot 1968 voordat concrete plannen werden uitgevoerd. De nieuwe bank kwam op de plaats van de boerderij van Piet van de Wiel op de hoek Dominicanenstraat/Espenstraat. Deze verhuisde naar de Dempseystraat. Architect werd J. Elemans uit Oss en de aannemer de firma Van Bommel&Van der Horst. De nieuwe bank moet een verademing geweest zijn voor de vier medewerkers, die verhuisden van een ruimte van vier bij vier meter naar een ruim bemeten gebouw.

De bovenruimte werd benut voor een woning. Pierre Timmermans voorzag met beton, glas en kit de voorgevel van een fraai stukje mozaïek-werk, voorstellende de vier jaargetijden met daarin een zwarte uitsparing, welke een “lange boom” weergaf. Aan het nieuwe gebouw was duidelijk af te lezen, dat er in 60 jaar veel veranderd was in het bankwezen. Men kon er ook terecht voor verzekeringen en reizen, maar ook kregen velen een zg. lopende rekening en kwam het salaris via de bank binnen en moest men aan de balie het geld afhalen.

 

Bestuur bij opening nieuwe bank: Boven: Oud kassier Koos Arts - Bert Christiaans - Wim Bens - Toon Verstraten en kassier Jo van Ras
Zittend: Jan van der Linden - Wim de Klein en Harrie Wijdeven

 

Officiële opening

Na een aantal toespraken in zaal ’t Hert, o.l.v. voorzitter Wim de Klein vertrok het gezelschap genodigden op dinsdag 21 oktober 1969 naar het naastgelegen nieuwe bankgebouw. Door het verzilveren van een cheque verrichtte burgemeester Hofmans de officiële opening. De cheque werd daarop overhandigd aan pastoor van Ooy als bijdrage in de kosten van de verwarming in de kerk. Als gastheer trad op de nieuwe kassier Jo van Ras uit Zeeland, die op 1 januari 1969 Koos Arts was opgevolgd. Tevens werd de 86-jarige Knellis van Bakel geëerd met een onderscheiding vanwege zijn grote verdiensten voor de bank.

Ook de inwoners van Langenboom konden deelnemen aan de feestelijkheden die week in de vorm van een kinderprogramma, twee feestavonden en een dansavond voor de oudere jeugd, want met deze opening werd ook het 60-jarig jubileum gevierd.

Van Boerenleenbank naar Rabobank

In het midden en noorden van Nederland waren rond 1900 op vele plaatsen Raiffeisenbanken gesticht. Deze waren vooral van protestantse huize, zoals de Boerenleenbanken door katholieken waren opgericht. Omdat in de jaren 60 de verzuiling in Nederland langzaam wegsmolt, werden er gesprekken gevoerd om te komen tot een samenwerking, aangezien ze vrijwel dezelfde doelstellingen hadden. In 1972 kwam het tot een fusie en zag de Rabobank het licht. Dit waren de eerste twee letters van RAiffeisen- en BOerenleenbank. Kassier Jo van Ras werd voortaan directeur genoemd.

Bank opnieuw uitgebreid

Vanaf het moment, dat in 1969 de bank geopend was, verliep alles in een snel tempo. Er kwamen steeds meer diensten bij en het aantal medewerkers nam gestaag toe. Om al die medewerkers te huisvesten moest er uitgebreid worden. Met name werd er aan de achterzijde naar extra ruimte gezocht. Op 7 september 1979 vond de heropening plaats. Ter gelegenheid hiervan had P. Holmann een achttal etsen vervaardigd van karakteristieke plaatsen in Langenboom. Op vele plaatsen in Langenboom kan men ze nog zien hangen.

Personeel in 1982: Jo van Ras - H. Cuppen - Marian Hendriks - Jan Bongers - Harrie Kuijpers - Betsie van Gerwen - Marian Schuurmans-van Ras en Jos Kusters

 

Tornadotuin

Tijdens de herdenking van het 75-jarig bestaan op 10 november 1982 werd er naast het feestvieren voor alle geledingen ook door voorzitter Herman de Klein, die zijn vader was opgevolgd, een bedrag van f. 7.500,= ter beschikking gesteld als eerste aanzet voor een kunstwerk ter herinnering aan de stormramp van 1925.

Een speciaal kunstcomité werd hiertoe in het leven geroepen. Via een prijsvraag aan de Bossche kunstacademie kwam Judith Mestriner als winnares tevoorschijn met haar inzending van een nabootsing van een tornado door 4 hagen, die in het midden bij elkaar komen. Door vrijwilligers werd deze tuin naast De Wis aangeplant en feestelijk geopend op 10 augustus 1985 door 4 ouderen uit Langenboom, die de stormramp nog hadden meegemaakt en de toenmalige minister Gerrit Braks.

Opnieuw uitgebreid

Iedere 10 jaar was het bankgebouw aan een uitbreiding toe. Nadat het bestuur en directeur Jo van Ras al plannen hadden ontwikkeld, werden deze door het vertrek in 1986 van Jo naar Goirle, alwaar hij ook het directeurschap van een Rabobank aanvaardde, even in de ijskast gezet. Als nieuwe directeur werd benoemd dhr. Jo Lucius uit Vorstenbosch. 

Bestuur 1986: Wil van Raay - Jo Verbeek - Jan Thelosen - Vertrekkend directeur Jo van Ras - Nieuwe directeur Jo Lucius - Herman de Klein - Paul Delpeut en Toon Verstraten.

De plannen werden weer opgepakt omdat het ruimtegebrek voelbaar werd. In 1988 begon men aan de voorzijde met een geheel nieuwe uitbouw, de weg werd verlegd om zo toch nog voldoende parkeerruimte te houden. Ook werd er een geldautomaat geplaatst, zodat het binnen ophalen van geld niet meer vereist was. De opening vond plaats op vrijdag 17 maart 1989. Wederom had men gezocht naar een passend cadeau. Aangezien de kerkklok in de toren gescheurd was en daardoor een wat valse toon produceerde, werd er een nieuwe, iets grotere, gegoten. Op zondag 19 maart werd ze plechtig ingewijd door bisschop Ter Schure. Daags daarna was er veel publieke belangstelling, toen de 120 jaar oude klok omlaag werd gelierd en de nieuwe klok zijn plek boven in het torentje kreeg. De oude klok met uurwerk kreeg een plaats in de ingangshal van de verbouwde bank.

Fusieplannen?

In augustus 1989 verschijnt een publikatie van Rabobank Nederland met als titel “Omvang Plaatselijke Bank”. Een notitie die veel stof zou doen opwaaien en die zeer ingrijpende gevolgen zou hebben voor de Rabo-organisatie. Zij zou de aanzet geven voor een verregaande bezinning over zelfstandig blijven van plaatselijke banken of streven naar fusie. In oktober 1989 werd besloten een commissie – bestaande uit directeuren – in te stellen die een mogelijke samenwerking moest bezien tussen de banken Beers, Cuijk, Grave, Mill en Langenboom. Er zou echter nog heel veel water door de Maas en de Raam stromen voordat concrete resultaten uit de discussies voortkwamen. Begin 1990 werd ook Haps erbij betrokken.

Personeel in 1989: Betsie van Gerwen - Jan Bongers - Petra van Diepenbeek - Jos van Duren - Marian Verweijen-Hendriks - Harrie Kuijpers - Angela Verhoeven - Dorian Brands - Hannie Hendriks - Marian Schuurmans-van Ras - Berry Cuppen en Jo Lucius 

Het bestuur bereidde zich al voor op de komende ontwikkelingen, met name voor het geval dat in een algemene ledenvergadering met een statutaire meerderheid over fusie zou moeten worden gestemd. In het verleden waren immers alle personen die een krediet hadden opgenomen verplicht lid van de bank geworden, zodat grote aantallen particuliere klanten, die nauwelijks of niet wisten wat die coöperatieve bank eigenlijk inhield, het lot van de bank in handen zouden nemen. Het werd daarom wenselijk geacht, dat het leden bestand een actuele afspiegeling vormde en als echte leden van de bank konden worden beschouwd. Vandaar dat het ledenbestand werd geactualiseerd en opgeschoond. De verplichting tot lidmaatschap kwam te vervallen.

Een voorbereidingscommissie hield in 1990 vele besprekingen over voor- en nadelen, de kansen en bedreigingen van een mogelijke fusie. Aan het eind van dat jaar werd de banken gevraagd hun mening te geven over het al of niet doorgaan. Cuijk haakte als eerste af. De overigen besloten vooralsnog verder te gaan. Er komt opnieuw een kink in de kabel, als op 2 april 1991 ook Langenboom laat weten van fusie af te zien. De overigen besloten wel tot een fusie over te gaan en Rabobak Maasland kwam tot stand

Definitieve fusie

In 1993 kwamen er toch weer voorzichtig oriënterende gesprekken op gang tussen Raamland en Langenboom. Uiteindelijk leidden ze op 4 februari 1994 tot het instellen van een fusiecommissie, die de weg tot samenwerking tussen de beide banken moest effenen. Ook Cuijk sloot zich weer bij de gesprekken aan. Gezamenlijk bereikten ze overeenstemming. De ledenvergaderingen van Raamland en Cuijk stemden vlot in met de voorgenomen fusie. In Langenboom lag het veel moeilijker. De eerste en ook de volgende algemene ledenvergadering stemde in meerderheid tegen. Men wilde zelfstandig blijven. De verdeeldheid tussen voor- en tegenstanders was groot. Pas bij de derde bijeengeroepen ledenvergadering en een uitbreiding van nieuwe leden, werd er in juni 1995 een meerderheid bereikt voor fusie en zo kwam Rabobank Land van Cuijk-Noord tot stand. Door latere nieuwe fusies is het gebied momenteel uitgegroeid tot Rabobank Land van Cuijk en Maasduinen

Betrokkenheid leden

Met kantoren alleen realiseer je geen Rabobank. Eind jaren negentig werd er al druk gediscussieerd over de betrokkenheid van leden. Hoe kon men dat handen en voeten geven, aangezien de schaalgrootte zo veranderd was. Centrale vergaderingen vinden plaats, maar ook komt men plaatselijk bijeen om zaken te bespreken. Aan verenigingen wordt extra aandacht besteed. Toch is het steeds een zoeken naar de balans tussen een zakelijke bank en de coöperatieve gedachte.

Sloop bankgebouw

Vooralsnog veranderde er na 1 augustus 1995 in Langenboom niet veel, maar langzamerhand verhuisden steeds meer medewerkers naar elders. In Mill en Cuijk kwamen centrale kantoren. Directeur Jo Lucius startte een eigen accountantskantoor. In 2003 vond een interne verbouwing in de bank plaats, waardoor er slechts enkele spreekkamers resteerden. Ook het aantal uren aan openingstijden werd ingeperkt. Veel geldverkeer ging via internet verlopen. Het gehele complex werd verkocht aan een projectontwikkelaar en eind 2007 ging de sloophamer in het bankgebouw om plaats te gaan maken voor het appartementencomplex D'n Tip. De pinautomaat verhuisde naar De Wis alwaar ook een spreekkamer gerealiseerd werd.

Zoals in de inleiding reeds werd vermeld, begon de bank in 1908 in Langenboom in een kleine kamer en ook nu resteert er slechts een pinautomaat, want de spreekkamer is ondertussen vervallen. Maar in die 100 jaar is er een geweldige organisatie ontstaan. Voor de Langenboomse inwoners is ze van eminent belang geweest.

Toon Ermers

 

60-jarig bestaan Boerenleenbank in 1967: Harrie Jans - Marinus van den Hoogen - Jan Barten - Coos van Duijnhoven en Meister Bernard Arts