’t Huukske in vroeger tijden

Na 50 jaar met veel plezier op ’t Huukske woonachtig te zijn, hebben bij Hendrik Willems  vele herinneringen daarover een plaatsje in zijn geheugen gekregen. Op een humoristische wijze kwam het volgende naar voren:

Hendrik Willems in zijn tuin

Kermis op ’t Huukske.

Rond 1930 was Langenboom en Escharen samen één gemeente. De kermis bij ’t Huukske was het middelpunt. Hier werden op de 4e zondag van augustus de kermisspullen opgebouwd, zoals de schommel, zweef- en paardjesmallemolen van Verstappen (Pietje Boemel) en de snoepkraam van vrouw Theunisse (Dorra Klep). Er was ook een ijscokar van de Reuper uit Grave (ene van ene oftewel 1 cent voor een ijsco).

Als  kind zag men het gebeuren: Bij de schoemel van Pietje Boemel zat een juffrouw achter de kassa, twee knechts bij de remmen. Als er betaald was, ging de bel en den orgel werd gedraaid door de juffrouw van de kassa. In de schommels vlogen de verliefde paartjes door de lucht, zo hoog mogelijk, maar de remmers drukten een plank omhoog, zodat de schuitjes het doek boven niet kapot maakten.

Voor de draaimolen (mallemolen), werd een paard (hit) gespannen, die het spul in beweging zette. De man die het paardje voortdreef moest ook het orgel draaien en aan de bel trekken als het afgelopen was.

Bij de snoepkraam van Dorra Klep werd dikwijls geroepen ”klein jong en snotneuzen voor de kraam weg, want de grote mensen kunnen er niet bij om moppen (koekskes) te kopen”. Deze moppen werden vooral gekocht door verliefde jongens om die te geven aan hun geliefden.

Ook werd er gedanst en gefeest in drie café’s of herbergen, zoals ze toen genoemd werden. Drie dagen was het kermis, maar op zondag mocht er niet gedanst worden. Op maandag en dinsdag wel van ’s morgens 9 tot 1 uur ’s middags en dan weer van 2 tot 7 uur. Iedere keer als er gedanst werd kostte dat 2 ½ cent oftewel een flap, en die werd dan onder de pauze opgehaald. Het dansen ging in etappes. Muzikanten waren o.a. Piet van Kuppeveld, de vader van Klaas van Kuppeveld met een accordeon en Bernard Christiaans met een stok met deksels, waarmee hij de maat aangaf.

De kermis was een drukte, omdat in de meeste plaatsen in de omgeving niet gedanst mocht worden met de kermis.

’t Huukske stond daarom in de wijde omgeving bekend. In Zeeland was het tegelijkertijd kermis, ook zonder dansen. Het gebeurde wel eens, heb ik horen zeggen, dat de pastoor daar op de preekstoel vertelde wie er toch op de kermis in Langenboom was gaan dansen. Omdat de kasteleins geen danstent mochten zetten, waren ze rond 1934 vanwege de grote toeloop genoodzaakt om elk een danszaal te bouwen, alleen bij Station Halfweg kwam er geen te staan.

Station Halfweg

Wie woonden er bij ’t Huukske omstreeks 1930?

 1. Dat was o.a. Hein Schoonwater, smid en herbergier. De café heette Station Halfweg. Paarden werden er beslagen en er werden karhoepels om de karwielen gelegd. Dan werden er buiten takkenbossen in brand gestoken, de hoepel daarop en zodra die gloeiend heet was, werd die met man en macht om het karwiel getimmerd. Radkorten noemde men dat.

Gezin Schoonwater op 31 mei 1937:   50 jaar getrouwd
Staande: Elisabeth - Antonius - Johannes - Petrus - Arnoldus en Maria
Zittend: vader Hendrik en moeder Gerardina Jeurgens 

Mijn ouders vertelden me, dat het Station Halfweg werd genoemd, omdat de postkoets die van Grave naar Mill ging, daar een stopplaats had. Ook was daar het clubhuis van voetbalclub Excelsior. Het voetbalveld was, waar nu van Els woont. Ook werden er toneelvoorstellingen gegeven, op zaterdag generale repetitie voor de kinderen en op zondag om 2 uur voor de dames en ’s avonds voor de heren.

  1. Harrie Lamers was in Amerika geweest en had er blijkbaar goed verdiend. Hij kocht de café van Mw. v.d. Hoogen. Hij was ondernemend en begon met een maalderij, tevens verkocht hij kolen. Hij groef achter zijn huis grindzand op en daar maakte hij cementstenen van. Er stond al een benzinepomp voor zijn bedrijf. Hij had een vrachtwagen en een luxewagen. Ook konden er varkens gewogen worden.

Herberg Lamers

1. Station Halfweg - 2. Herberg Lamers - 3. Bakkerij Holleman - 4. Herberg Oud Hoekje -
5. Lemen logement - 6. Frans van Boekel  -  7. Uitkijktoren
a=snoepkraam  b=mallemolen  c=zweefmolen  d=schommel  
e=voetbalveld

Winkel en bakkerij Holleman

  1. Daar woonde Frans Holleman, (later zijn zoon Karel) bakker en kruidenier. Dit huis kreeg in de oorlog een voltreffer en is in de oorlog opnieuw gebouwd. Later bij de verlegging van de weg is het huis afgebroken.

Herberg Oud Hoekje

  1. Hier woonde weduwe Hanneke van den Hoogen. Zij was afkomstig uit Groesbeek. De café heette Oud Hoekje. Er was ook een beugelbaan en daar werden in die tijd concoursen op gehouden met andere dorpen. Ze had 4 zoons, die huizen sloopten en bruikbaar materiaal verkochten. Haar zoon Toon kwam later in de zaak.

Cornelis van den Hoogen

Johanna van den Hoogen-Voermans

  1. Was het huis, waar nou Van Kempen woont. Mijn ouders, die beiden bij ’t Huukske zijn geboren en opgegroeid, vertelden me, dat omstreks 1900 er toen daar gedanst werd in dit huis en dat men het toen het lemen logement noemde. Het kwam wel eens voor, dat na drie dagen kermis er zoveel heren tegen de lemen muur hadden geplast, dat een muur het begaf.

Cato Hofmans en Frans van Boekel

  1. Het huis van Frans van Boekel. Later woonde hier onze Jan (Willems). Achter dit huis stond vroeger het zg. Pannenhuis. Daar moet nog een Goossens in gewoond hebben.
  1. Ongeveer 200m vanaf ’t Huukske, tegenover de Russendaalseweg stond een uitkijktoren van hout om te kijken of er soms bosbranden waren. Bij de inval van de Duitsers werd hij gebruikt als artillerie-uitkijktoren. Toen de Engelsen in 1944 kwamen, hebben ze hem losgezaagd en omgetrokken.

Vastenavond

We leerden in de school bij de catechismusles, dat in de vastentijd, iedereen die 21 jaar of ouder was en die geen ziekte had en nog geen 60 jaar, verplicht was te vasten en daar mee werd bedoeld, dat je een keer per dag een volle maaltijd mocht gebruiken. (Afslanken zouden ze tegenwoordig zeggen). Dat was 40 dagen voor Pasen. In de plaatsen in de omgeving was er dan 40 uren gebed, alleen in Langenboom niet, daar was dat met Kerstmis.

Gentrijden bij 't Huukske.    Tekening Tiny Sommers

Met Vastenavond was men dan vrij, en dan werden er bij ’t Huukske volksspelen georganiseerd. Vastenavond maandag was het volop feest met het gentrijden en ringsteken. De boog voor het gentrijden stond ongeveer op de plaats waar nu Frank van Diepenbeek woont en men reed met de paarden weer terug over de Zandvoortsestraat. Bij het gentrijden werd een mannetjesgans op kop opgehangen aan een balk en de nek werd versterkt met zweeptouw, zodat bij het eronderdoor rijden het moeilijk was de nek eraf te trekken. Onder bij de boog stonden mannen met een zweep om de paarden op te jagen.

Voor de toeschouwers was het blaasslaan en bal kruien enz.

Bij het blaasslaan werd een balk van ongeveer 10 cm breed gelegd op twee schragen die een eindje uiteen stonden. De spelers kregen een opgeblazen varkensblaas in de hand en daarmee moest men proberen de tegenstander van de balk af te slaan.

Comité dat de spelen met Vastenavond organiseerde.

Op Halfvastenzondag werden de kinderspelen, o.a zaklopen en lopen met een knikker op een lepel, door hetzelfde comité georganiseerd.

De grote organisator was Marinus Goossens. Hij was ook de omroeper en kon het prachtig zeggen. Het was een heel markante man met een grote krulsnor. Hij woonde op de plaats waar later Lambèr van Sambeek woonde aan de Eikenlaan.

Uitslag wedstrijden in 1934

Mobilisatie en oorlog.

In 1939 werd op dinsdagmiddag van de kermis de mobilisatie afgekondigd en moesten de dienstplichtige soldaten hun plunje pakken en naar de kazerne. De danszalen werden die zelfde week nog gevorderd en werden er soldaten ingelegerd. Deze werden ingezet om stellingen en loopgraven te maken, met flink wat prikkeldraadversperringen. De oorlog kwam dichterbij en op 10 mei 1940 werd omstreeks 18.00 uur ’t Huukske gebombardeerd. De inwoners waren net vertrokken, wij waren nog in het huis waar Hurkens heeft gewoond, dus vlakbij. Ik zie nog de 6 bommenwerpers in golven van drie ’t Huukske bombarderen. Diezelfde tijd werden ook de stellingen in de Maurik gebombardeerd, direct gevolgd door een aanval van de Duitsers vanaf de Volgelshoek en Tongelaar over de Maurik richting Huukske. Het huis van bakker Holleman kreeg een voltreffer. Het huis van Van den Hoogen en ook de herberg van Harrie Lamers werden beschadigd. Gelukkig vielen er geen slachtoffers, omdat de bewoners gevlucht waren en de soldaten zaten in de stellingen. De eerste bom viel waar nu Jan Moors woont ongeveer 200m voor ’t Huukske en de laatste viel op een perceel op Oud Kevelaer, waar nog twee bomgaten te zien zijn. Afgelopen zomer was een van mijn kleinzoons met een vriend met een mijndetector aan het zoeken en ze vonden daar nog een flinke bomscherf van 20 cm lang. Na 66 jaar zat er nog weinig roest op.

In een aantal bomgaten werd gedood vee gesleept en begraven.

Na de oorlog veranderde er veel. Er bleef uiteindelijk maar een café meer over en de kermis verhuisde naar Langenboom zelf en de feestelijkheden met Vastenavond hielden na een aantal jaren op te bestaan.